Beeldend, dans, muziek
Alle kunsten hebben de verbeelding gemeenschappelijk, al ziet/hoort/voelt/ervaart ieder die ook weer vanuit eigen kwaliteit en ervaringen . Ieder accentueert kenmerkende aspecten. De invulling/uitingsvormen onderscheiden zich sterk, we gaan hieronder daar nader op in. Iedere kunstdocent beschouwt vanuit de eigen kunstdiscipline. spel ging op zoek naar een gemeenschappelijk kader: Het spelkwintet, ieder speelt immers met eigen instrumenten.
Op ludische-pedagogie.eu vind je bij LuPe een uitgebreide uitleg over de cultuurdefinitie die ten grondslag ligt aan dit kwintet. Hier volsta ik met de definitie: Cultuur is voortdurend in beweging zijnde vormgegeven verbeelding, waar we betekenis geven. Daaruit vloeit een driedeling uit: verbeelding – vorm en betekenis, waarvan alle kunsten de verbeelding en het betekenis geven gemeenschappelijk hebben, al kleurt iedere kunstdiscipline die heel eigen in. In de vorm zien we de verschillen duidelijk, daar staan we hieronder bij stil.
De Vorm
Alle kunsten hebben veel gemeenschappelijke en tegelijkertijd heel eigen kenmerkende aspecten. Zo verschilt de verbeelding per kunstdiscipline en beschouwt iedere kunstdocent vanuit de eigen kunstdiscipline. We beschreven het beschouwen vanuit het spelkwintet. Wie de vormgevingsmogelijkheden onderling wil vergelijken, vindt hieronder een beschrijving naar de drie vormgevingselementen: instrument(en) – samenspel en vormgeving.
Drie collegae van de andere kunstdisciplines beschreven deze voor Spelen is de Kunst
Instrumenten
Beeldende instrumenten
Er zijn ontelbare beeldende instrumenten, want men kan met veel verschillende gereedschappen aan werk gaan. Men onderscheidt twee (schilderijen) – en voor driedimensionale beelden (sculpturen/beeldhouwwerk), architectuur en toegepaste vormgeving.
Tweedimensionaal: onder andere potlood, penseel, pen, guts, stanleymes, schaar, fototoestel, naald en draad, drukpers en natuurlijk altijd de eigen handen, hoewel er ook mond– en voetschilders zijn.
Driedimensionaal: divers gereedschap zoals hamer, beitels, zaag, schroevendraaier, vijlen, mallen, ovens, gieterijen voor de verschillende materialen, lasapparaten et cetera.
Architectuur: voor het ontwerpen tegenwoordig met name de computer, vroeger de tekentafel. Voor het realiseren gebruik je allerlei gereedschap en machines.
Toegepaste vormgeving: alle eerdere instrumenten en voor een eerste prototype nog meer dan dat. Voor de productie komen er vervolgens machines aan te pas.
Dansant instrument
Het dansante instrument zijn de bewegingen van de danser in tijd en ruimte.
Hierbij onderscheid je de volgende elementen:
het fysieke (wat) – het lichaam van de danser en de mogelijke bewegingen als; rollen, vallen, glijden, springen, draaien, gaan, gebaren;
het beeldende (waar) – het gebruik van de ruimte; gericht/ongericht, hoogtelagen, grondpatronen, groot/klein, afstand, vorm, symmetrie/asymmetrie, open/gesloten;
het muzikale (wanneer) – het gebruik van de tijd; staccato/legato, tempo, stops, ritme, maat;
het dramatische (het motief en van daaruit hoe) – het gebruik van kracht/energie, licht/krachtig, gewicht.
Je spreekt over dynamiek als je een aspect van tijd combineert met een aspect van kracht, bijvoorbeeld een ‘langzame krachtige beweging’ of een ‘snelle plotselinge beweging met veel gewicht.
Dramatisch instrument
Het dramatisch instrument is het lichaam van iedere individuele speler: het lijf, de ledematen, het gezicht en de stem. Hiermee leert de speler zich dramatisch te uiten. Je onderscheidt het verbale en non-verbale aspect.
Het non-verbale aspect: Een gezicht spreekt boekdelen en het lichaam verraadt vaak een intentie. In een theatervoorstelling zijn spelers zich bewust van hun fysieke zeggingskracht. Bepaalde facetten accentueren ze of vergroten ze uit, waardoor duidelijker wordt wat ze willen zeggen.
Het verbale aspect: In de stem weerklinkt de stemming. Dit komt door de klankkleur, de toonhoogte en het ritme van de stem: c’est le ton qui fait la musique. Het gaat dan niet alleen om wat, maar zeker ook om hoe iemand iets zegt. Het hoe omvat meer dan de toon waarop, ook de woordkeus waarmee men iets zegt, de klank en het ritme van de taal zijn van belang.
N.B. Deze non-verbale aspecten (stemkleur en ritme) van de verbale communicatie rangschikt men ook wel eens bij het aspect ‘non-verbaal’. Wij plaatsen ze hier, omdat ze direct met de taal verbonden zijn.
Muzikale instrumenten
Muzikale instrumenten zijn het lichaam van de muzikant (zanger/speler) en een grote variëteit aan muziekinstrumenten die de musicus gebruikt om zich muzikaal te uiten. De stem is het meest persoonsgebonden en persoonlijke muziekinstrument. Muziekinstrumenten fungeren dikwijls als verlengstuk van het lichaam; speler en instrument zijn één. Men onderscheidt een muzikaal en een fysiek aspect.
Het muzikale aspect: muziek is geen taal. De werking van muziek komt tot stand vanuit de vormgeving (zie verder bij vormgeving).
Het fysieke aspect: de intenties van de zanger of instrumentalist blijken niet alleen uit de keuze van de muzikale middelen, maar ook uit de wijze van spelen en zingen, de muzikale performance. Dit gebeurt nu eens vanuit bravoure, fysieke kracht, snelheid, virtuositeit; dan weer vanuit grote innerlijke kracht, intensiteit en verstilling.
Samenspel
Beeldend samenspel
Bij beeldend spreek je eigenlijk niet over samenspel; wel kan er samenwerking zijn bij groepswerk. Er is dan sprake van samenspel zoals de kwintessens beoogt: de actie van de ene roept een reactie van de ander op, waaruit een product ontstaat. Veelal werkt een beeldend kunstenaar echter alleen; dan is er in slechts sprake van samenspel doordat de kunstenaar om feedback vraagt en vervolgens al dan niet wijzigingen aanbrengt. Je spreekt dan meer van actie en reactie.
Dansant samenspel
Door samenspel kunnen dansers andere werelden tot leven te roepen. Er is de mogelijkheid van interactie in tijd/ruimte/kracht. Daardoor krijgt de choreografie andere variaties, en de zeggingskracht van de dans een andere lading. De lading kan inhoudelijk van karakter veranderen, maar ook wat betreft vorm en compositie. Bij dansimprovisatie is er geen tevoren vastgestelde choreografie, soms wel bewegingsfrases. De dansers bepalen dan nog meer door middel van samenspel, het verloop van de dans.
Dramatisch samenspel
Door dramatisch samenspel roepen toneelspelers samen (tenzij er sprake is van solospel) een spelwerkelijkheid tot leven, waardoor toeschouwers een (onderling) spanningsveld waarnemen en mee kunnen voelen. Er is tussen de spelers onderling samenspel qua status in het ageren, definiëren, incasseren, verwerken en reageren, maar ook tussen spelers en publiek. Publiek beïnvloedt het spel van de spelers wat betreft ritme en tempo, maar ook bij intensiteit van spelen.
Muzikaal samenspel
Samenspel van muziek kent veel vormen en benamingen, afhankelijk van het muzikale genre en/of de traditie. Voorbeelden zijn trio, kwartet, de popgroep, het combo, het ensemble, symfonieorkest, koor.
Vorm
Beeldende vormgeving
Er is de onderverdeling in twee- en driedimensionaal, architectuur en toegepaste vormgeving. Het gaat bij beeldend om gebruik van: vorm (abstract, concreet, symbolisch) en techniek (tekenachtig, schilderachtig, gedetailleerd, schetsmatig) kleurgebruik, contrasten, compositie, licht, ruimte, ritme, perspectief, materiaalstructuur.
De vormgevingsmaterialen zijn zo mogelijk nog meer verscheiden dan de instrumenten zijn.
Tweedimensionaal werk is onder andere werk met inkt, verf, (vet)krijt, houtskool, olie–, water- en aquarelverf, (foto)papier, linnen doek enzovoort.
Driedimensionaal werk is werk met klei, hout, kunststof, papier, diverse soorten steen, textiel en metalen, gewapend beton enzovoort.
Architectuur werkt met steen, beton, glas, plastic, hout enzovoort.
Toegepaste vormgeving werkt met alle eerdergenoemde materialen en nog meer dan dat.
Dansante vormgeving
Dansante vormgeving is vormgeving door middel van dansers (aantal, man/vrouw, getraind/ongetraind, kostuums), beweging (dansstijl, ruimte, tijd, kracht), de gekozen/vormgegeven ruimte (decor, licht, rekwisieten), geluid (muziek, stem, geluid, gemaakt door de bewegende lichamen).
Een dans krijgt vorm door bewegingsassociaties, abstracte intenties en symbolische betekenissen die bepaalde beweging– en handelingspatronen oproepen. Men kent zowel dansimprovisaties als vaste danspatronen. Deze laatste zijn door een choreograaf ontworpen. Dansers voeren het ontwerp vervolgens zo getrouw mogelijk, maar met een persoonlijke interpretatie uit.
Dramatische vormgeving
Dramatische vormgeving is de vormgeving door middel van rollen, tekst, speelstijlen, mise‑en‑scène, decor, kostuums, attributen, licht en geluid.
Een theaterscene krijgt vorm met behulp van de vijf W’s, die samen een spelwerkelijkheid creëren: Wie spelen erin mee, Wat gebeurt er, Waar speelt het zich af, Wanneer speelt het zich af en Waarom gebeurt het.
Muzikale vormgeving
De werking van muziek komt tot stand door de vormgeving van klank in een muzikaal proces, in de klinkende elementen van de muziek; bijvoorbeeld, de expressie in de melodie, de timing van het ritme, de spanningsopbouw vanuit de dynamiek, de klankkleur vanuit de registers van stem(men) of instrument(en), de harmonische complexiteit vanuit textuur en tonaliteit.
Vorm en structuur ontstaan vanuit ordening en variatie in muzikale middelen. De componist gebruikt muzikale elementen en conventies, om bijvoorbeeld karakters te schilderen, een gevoel van tijd, plaats en handeling op te roepen; hij gebruikt verschillende toonsoorten om stemmingen en situaties te schetsen; hij maakt gebruik van bekende structuren om kaders en herkenbaarheid te creëren.
De belangrijkste vormgevende elementen zijn klank en stilte, de werking van klankeigenschappen (toonhoogte, tempo en ritme, dynamiek, sound), het gebruik van (bekende) thema’s en leidmotieven, toepassing van vormprincipes als herhaling en variatie of bekend klinkende vormen (refrein, mars, sound-alikes).
Beeldend: Willemien Bronkhorst
Dans: Martine van den Dool
Muziek: Jos Herfst
Beschouwen vanuit het spelkwintet
Alle kunsten geven op geheel eigen wijze vorm aan hun product. We beschouwen spel vanuit het spelkwintet. Nodig je collegae kunstvakken uit dit ook eens toe te passen en hun ervaringen met je te delen. Door de overeenkomsten te benoemen, qua kernelementen: verbeelding, instrument, samenspel, vormgeving en inzicht (betekenis), beseffen jongeren de gemeenschappelijke wortels van alle uitingen.
Samenwerking tussen collegae kunstvakken
Een schilderij in de hoofdrol of een muziekstuk als code voor een ontcijfering van een geheim. Vanwege de globalisering van de kerndoelen pleiten we voor onderlinge samenwerking om elkaar te versterken. Veel hedendaagse kunstenaars werken grensoverschrijdend. Zij grijpen de performance aan om het hier en nu te betrekken bij ruimtelijke vormgeving of de ruimtelijke vormgeving bij het hier en nu van de muziek, het verhaal, de dans. Zo ook kunnen docenten en jongeren samen de verschillende kunstdisciplines verkennen en onderzoeken, samen met een mix van jongeren met verschillende specialisaties in de kunstvakken, experimenteert ieder docent. Z/hij doet op ieders inventiviteit een beroep en laat zo ze allemaal in samenhang tot hun recht te komen.
Theater integreert van oudsher de verschillende kunstdisciplines:
- beeldend materiaal (kunstvoorwerpen en filmfragmenten) dient als inspiratie of decor,
- muziek als versterking van de sfeer of als op zichzelf staand fragment,
- literatuur als bron voor een voorstelling,
- non-verbale vormen groeien uit tot dansante fragmenten.
Als theater het voortouw krijgt in deze samenwerking, verwerft het een sterkere plaats in de school en dat is van belang om ruimte te creëren voor dit nog steeds tamelijk ondergewaardeerd vak. De experimenten met interdisciplinaire vormgeving in samenwerking met collegae kunstvakken zijn ermee gediend, evenals de eindexameneisen van de bovenbouw vmbo, havo en vwo. De onderbouw legt zo een basis voor jongeren die in de bovenbouw kiezen voor het kunstvak theater.
Ubbergen, update winter 2021