Door korte momenten mee te spelen vertelt je gedrag dat je ook zelf spel serieus neemt. Je vergroot de spelwerkelijkheid en verhoogt de onderzoek spanning. Hierdoor kun je opdrachten verduidelijken, aanwijzingen geven, spanning laten oplopen of als advocaat van de duivel eenvoudige oplossingen betwijfelen. Je structureert en instrueert dan in een daartoe geschikte rol. De spelwerkelijk­heid blijft intact. Zorg er wel voor zó te spelen dat de jongeren niet reageren met ‘dat kunt u alleen ‘. De meespelend begeleider is altijd de aangever, de jongeren behalen het succes. Verdeel de taken tussen jou en de spelers als clownsduo: jij geeft de spelimpulsen aan, de spelers bouwen deze uit en krijgen de handen van het publiek op elkaar.

 

·         Dat geloof ik niet

Je speelt een toepasselijke rol die de jongeren aanspoort tot verzinnen, ideeën uitwerken en beslissingen nemen: ‘tja moeilijk, moeilijk, ik weet het niet … ik vraag me af … zou het kunnen dat … nou ja ik moet weer gaan’.

·         Ik snap het niet

Het stimuleren tot helder samenspel kan door een rol die te laat aankomt en niet snapt wat er nu eigenlijk aan de hand is. ” Sorry dat ik te laat ben, wat is er hier eigenlijk aan de hand?” of “Ik kom trakteren want ik heb de lotto gewonnen” of “ Hé, hebben jullie gehoord dat …?”  De rol vertrekt van de spelvloer als gegevens en bedoeling voor iedereen weer helder zijn.

·         Zo speel ik niet mee

Door iets fout voor te spelen kun je meteen laten zien wat je niet wilt: je speelt een cliché en vraagt of de echte gehandicapte, gepensioneerde of nieuwe Nederlander zich erin zou herkennen.

·         Kan het ook beter?

Als leider van een documentaire: ‘Mensen, we moeten over twee weken de informatie klaar hebben over een bergtocht door gehandicapten. Hebben we wel voldoende verzameld en onderzocht? Hoe krijgen we dat nog voor elkaar. Wie heeft contact met mensen die per rolstoel gaan, kent iemand een lid van de visueel gehandicapte mensen, hoe ondernemen auditief gehandicapte mensen deze tocht?’ Al meespelend kun je allerlei tips aanreiken met standaard de afsluitende zin:” zoek uit of mijn vermoeden klopt”. Zo intensiveer je de werkspanning en kunnen zij zelf verder.

·         Kan het spannender?

Vanuit een toepasselijke rol heb je naar hun bezigheden gekeken. Als het onderzoek inzakt of als de jongeren menen klaar te zijn, reageer je vanuit je rol. Bijvoorbeeld als agent betwijfel je of zij de juiste indicaties hebben om een echt schilderij van een replica te onderscheiden. Of er voldoende bewijsmateriaal is verzameld om iemand te beschuldigen.

·         Kunt u mij vertellen …?

Als een onderzoekspel sterke betrokkenheid heeft opgeroepen bij jongeren is het goed niet meteen afstandelijke vragen te stellen. Laat iedereen vanuit de gespeelde rol en eigen inventiviteit inbreng hebben en speel daarin een toepasselijke rol. Vraag pas daarna naar verantwoording en kwaliteit van hun inzichten als leerkracht en begeleider.

·         Organisatie

Bijvoorbeeld de begeleider als opnameleider van een tv-documentaire: Wie gaat welke gebouw filmen, wie plaatst welke muziek daaronder, wanneer komt de dansgroep er achter vandaan om het gebouw te dansen en hoe leiden de deskundigen van ieder medium dit alles in?

·         Stap gerust even uit je rol

Let goed op de reacties van de groep. Passen die bij de verandering? Kunnen zij de uitdaging aan? Ervaren zij je begeleiding niet als correctie van hun acties? Stap gerust even uit je rol: hee begrijpen jullie dié …. ? Vind je haar/hem niet te brutaal … streng, hoe kan ze beter reageren. Verandering van stemkleur/accent en houding is al voldoende, eventueel wijzend naar dié rol die zogenaamd naast je staat

·         Van spel rol naar functionele rol.

Als je van rolfunctie verandert, let ook dan op reacties. Is het ieder duidelijk dat je nu weer juf bent en geen ludieke maar een functionele rol speelt? Verandering naar je gewone stemkleur/accent en houding is voldoende.

Valkuil voor de begeleider:
Door je eigen spelplezier vergeet je dat het niet om jou gaat waardoor je het gras voor de voeten van de jongeren wegmaait.

Welke grens stel jij, die ik niet weet?
De een kan gemakkelijker de teugels laten vieren dan de ander, de een wordt eerder gespannen van veel werkdrukte en ieders eigen inventiviteit dan de ander. Onderzoek dus ook waar voor jezelf als begeleider je grenzen liggen.

Eigen inventiviteit
Jongeren uitdagen biedt hen kansen meer te kunnen dan ze zelf beseffen. Dit uitdagen is echter een precair proces. Ze geven zich er niet zomaar vol vuur aan over. Leren op school is zelden per definitie autotelisch. Autotelisch leren stelt voorwaarden o.a. aan de verhouding: vaardigheid van de jongeren en uitdaging door de opdracht.
Flow biedt een intense ervaring, je bent één met je actie en al het dag dagelijkse vergeet je. Hiervoor is optimale concentratie, bekwaamheid en toewijding nodig. Jongeren werken onder te hoge (raken gespannen) of te lage spanning (raken verveeld). Alleen als alle omstandigheden gunstig gezind zijn en eigen inzet optimaal wordt uitgedaagd, wordt de gulden middenweg begaanbaar, is er sprake van flow en genieten ze van hetgeen ze doen.

Ubbergen, update herfst 2020