Pantomime

Toneelspelen zonder woorden en attributen met als doel bewegingsvrijheid en – bewustzijn en mogelijkheden te ontwikkelen. Pantomime kent vier werkwijzen:
Het voorwerp modelleert de hand. Hierdoor zien de anderen gewicht, vorm,  grootte, materiaal  en de emotionele waarde van het voorwerp. De blik van de pantomimespeler ‘ziet’ het voorwerp en schept het bestaan ervan, voordat de hand het voorwerp aanraakt.
De ruimte modelleert  lichaamshouding en bewegingspatroon: groot, klein, donker, fel verlicht, warm, koud; de vloer glad of plakkerig?
De kracht die de pantomimespeler inzet, modelleert de spanning van het lichaam om te lopen, klimmen, dragen, duwen en trekken.
De ontmoeting met een ander modelleer je door: de fysieke grootte van de ander; de relatie tussen beide; het rolkarakter.

Verzamelen voorwerpen waarmee (eenduidig of gevarieerd) te handelen is: een kopje, sleutel, jas  die op school voorhanden zijn. Een brief in envelop kun je openscheuren, lezen, schrijven, dicht plakken en posten.

Speltraining        

In tweetallen:
Ieder pakt een voorwerp en gaat ermee manipuleren: eten, schoonmaken, openen, sluiten, uit elkaar halen en in elkaar zetten. Vervolgens gaan ze ballen overgooien: de vanger verandert de bal van grootte en/of gewicht. (tennisbal, volleybal). Samen onderzoeken ze hoe duidelijk te maken is dat ze over een muurtje kijken, onder een vloerkleed kruipen, een ladder oplopen, een wagen aanduwen, een cadeau uitpakken.
In subgroepen:  Een voert een handeling uit, anderen vertellen wat z/hij deed.
Vragen
Wanneer was iets duidelijk?
Waar lag dat aan?
Welke problemen kom je tegen?
Zijn er verbeterende suggesties aan elkaar te geven?
Kun je benoemen wat je ziet?
Kun je in de handelingen verfijnen?

Mimeketting

Een mimeketting is een serie handelingen die een activiteit vormen: tafeldekken, zich opmaken, een baby een luier omdoen.

Speltraining in tweetallen:

De een doet iets letterlijk, de ander observeert nauwkeurig en doet het pantomimisch. Ze geven elkaar aanwijzingen en wisselen erna.

Spelsituatie:

De eerste verzint een handeling, vier anderen staan op de gang en komen een voor een binnen. Ieder voert de handelingen opnieuw uit voor degene die binnenkomt.
Nabespreking
Welke handelingen zijn duidelijk gedefinieerd?
Zag je veranderingen ontstaan in handeling en betekenis?
Waardoor komt dat?
Welke handelingen vergat je in de herhaling?
Waren er handelingen die je toevoegde in de herhaling?

Variatie: Nummer 1 mimet een handeling in detail, nummer 2 herhaalt deze en weeft er een vervolgactie aan. Nummer 3 herhaalt de actie van nummer 2 en weeft er een zodanige vervolgactie bij, dat de handeling van nummer 1 erachter past.

Ubbergen, update winter 2020