Tableau
Een tableau vivant is een levend schilderij, ofwel een driedimensionaal beeld, neergezet door personages. Sommigen prefereren vaktermen te gebruiken, anderen geven voorkeur aan eenvoudige taal en spreken van ‘foto’. Vertel over de oorsprong en het gebruik van het tableau in de theatergeschiedenis. Hierdoor krijgt het voor jongeren een meerwaarde. Leer hun zorgvuldig te zijn in keuzes van houdingen, details aan te scherpen van eigen houding en aandacht te hebben voor onderlinge verhoudingen – blikrichtingen en mise-en-scène. Een tableau is meer dan even stilstaan, soms zijn het prachtige driedimensionale schilderijen.
Striptableau
Stripfiguren appelleren sterk aan verbeelding. Met weinig lijnen zijn sprekende houdingen neergezet en situaties geschetst. Ze stimuleren daarom uitstekend tot heldere tableaus.
Van stripverhalen haal je tekst weg / onderbreek je de verhaallijn/ wijzig je het verhaal/ of geef je slechts een gedeelte. Hierdoor komen jongeren tot nieuwe verhalen door associaties. De tekstballonnetjes vullen ze opnieuw in. Als je wilt voorkomen dat jongeren bekende strips navertellen, geef je hen losse plaatjes van verschillende strips.
Een leerlijn:
experimenteren met sprekende houdingen van een rol;
gebeurtenissen in houdingen neerzetten;
een hoogtepunt van die gebeurtenis neerzetten;
een verhaallijn in tableaus neerzetten;
concentratie van een gebeurtenis in drie tableaus.
Bij meer ervaren spelers stel je hogere eisen van zichtbare emotie, leeftijd, spanning.
Speltraining
Komen tot complete tableaus, dit houdt in dat:
- Rollen in houdingen en stemming genuanceerd zijn;
- Onderlinge verhoudingen en omstandigheden (omgeving en tijdstip) zichtbaar zijn.
- Het tableau een driedimensionaal theatraal beeld wordt.
- Alle details duidelijk zijn gedefinieerd zoals op kwaliteitsfoto’s.
Al experimenterend kom je tot passender aanwijzingen en ondersteuningen.
Spelsituatie
Na de tableautechniek bied je het striptableau aan. In subgroepen vertelt ieder een verhaal, waartoe de ‘woordeloze’ of ‘verknipte’ strip inspireerde. Ze kiezen er een en maken een driedimensionale strip van 5 tableaus met sprekende houdingen en verhoudingen. Wijs hen op onderlinge verhoudingen, ieders stemming (Wat) en omstandigheden (Waar – Wanneer). Zeg tevoren of ze wel/niet gebruik mogen maken van decorstukken, attributen en kostuums. Zonder materiaal is het een zwaardere uitdaging en ligt het accent op fysieke zeggingskracht.
Climaxtableau
Climaxtableaus zetten het hoogtepunt in beeld van een verhaal plus de twee momenten, direct ervoor (de aanleiding) en direct erna (het gevolg of de reactie erop). Je ziet zo de cruciale ontwikkeling binnen een verhaal in drie tableaus, met eventueel een zin die ze erbij zeggen. Hierdoor brengen spelers helder in beeld waar het eigenlijk om draait. Inzicht dat hierdoor ontstaat is een prima vooroefening voor het spelen van een scène. Ze leren een duidelijk begin, midden en eind van een scène te bepalen en spelen ertussenin.
Moeilijke spelmomenten tonen ze in bevroren gebeurtenissen. Pijnlijke, gênante, moeilijk speelbare fragmenten als een moord of liefdesscène, doen daardoor volwaardig mee. Het maakt ‘onmogelijk’ spel mogelijk. Climaxtableaus pas je in allerlei leer- en gespreksstof toe. Spel treedt hier buiten haar eigen vakgebied; de omzetting van informatie in beelden concretiseert abstracte kennis. Jongeren tonen wat ze feitelijk begrijpen.
Speltraining
Na algemene vooroefeningen in complete tableaus en striptableaus, zetten jongeren in subgroepen een climaxtableau neer. Laat ze met elkaar experimenteren vanuit aandachtspunten en bespreek het resultaat met als kernvraag: maakt de serie van drie tableaus het cruciale moment in een ontwikkeling zichtbaar?
Spelsituatie
Geef hun een moeilijk speelbare situatie, waarbinnen ze climaxtableaus hanteren. Je vraagt hun de tableaus in de non-verbale scène in te passen als bijvoorbeeld een herinnering, beschuldiging of nachtmerrie.
Beeldhouwen
Jongeren zijn elkaars materiaal, waarvan zij beelden maken.
Voorbereiding: Speelkaarten met ambachtelijk beroepen, sporten en stemmingen.
Speltraining
Oefenen met zorgvuldig omgaan met elkaar en houdingen die een tijdje vol te houden zijn. De ene helft zet de andere helft in beeld en gaat aan de kant staan. De beelden komen tot leven. Als het beeld beweegt zoals bedoeld, roept de beeldhouwer ‘bravo’. Zo niet dan roept de beeldhouwer ‘stop’ en verduidelijkt het beeld. Hij gaat achter het beeld zelf in de houding staan en past het beeld aan. Als het beeld nog niet naar bedoeling beweegt, gaat hij naast het beeld in bedoelde houding staan. Kijkers werken het beeld bij op de verschillen. Daarna komen beide beelden tot leven. Deze opdracht laat je in stilte uitvoeren; je hebt anders geen controle over de beeldhouwer of deze wel/niet uitlegt aan het beeld.
Spelsituatie
Je laat dromen, toekomstplannen of protesten vormgeven.
Specifieke uitwerking in klachtentheater.
Ubbergen, update winter 2021