Donald Duck:
Jonge honden:
Droopy-figuren:
Blackadders:
(Mr. Bean)
opvliegend, doortastend, onbesuisd, zelfzuchtig;
wispelturig, speels, vinnig beweeglijk en nieuwsgierig, de neus achterna. Rondfladderend, verbinden zij zich zelden aan één zaak. Vrolijk rennen ze hun neus achterna, zonder gericht doel;
dromerig, traag, gemoedelijk, vriendelijk, afwachtend, onverstoorbaar. Ze komen moeilijk op gang, vallen vaak in herhaling en blijven steken in gewoontes: ‘zo heb ik het nu eenmaal altijd gedaan. Ze zijn moeilijk te stoppen
zwaar te moede, de hele wereld is tegen hen en akkefietjes groeien uit tot grote kwesties. Met een zucht vragen zij zich af: ‘Wat zal me nu weer overkomen?‘
Deze spelopdracht is geïnspireerd door: Vuur, Water, Lucht & Aarde van Helmert Woudenberg – de temperamentenleer van Hippocrates (460-370 v.Chr.). Deze verdeelde mensen in typen.
Cholerische ( vuur): Donald Duck als metafoor;
Sanguinische (lucht) de jonge hond als metafoor;
Flegmatische (water): het Droopy figuur als metafoor;
Melancholische (aarde): Blackadder als metafoor.
Jongeren oefenen de vier typen na elkaar in bewegingen – houdingen – mimiek, aan de hand van je aanwijzingen en opdrachten. Vervolgens kiezen ze er één en gaan als groepje Ducks, Droopys, Blackadders of jonge honden toeristen spelen, die een rondleiding krijgen. Iedereen troeft elkaar af als de ‘meest echte’ Duck, Droopy, Blackadder of jonge hond in actie en reactie op de gids. Door anderen bezig te zien, krijgt ieder ideeën.
Spelsituatie:
Vorm nieuwe groepen waarin alle typetjes zijn vertegenwoordigd. Iedere groep bedenkt een korte scène over vrienden die een feest voorbereiden. De focus ligt op houding en beweging, ze bouwen spanning op met stil spel en ze spreken slechts af en toe kort.
Nabespreking:
Welke
Typetjes zijn consequent gespeeld, waardoor bleven ze herkenbaar?
Spelmomenten boeiden, waardoor kwam dat?
Stilte moment sprak boekdelen?
(vrij naar Karien de Baat)
Wat zie – voel – denk – doe ik
Mimiek:
De jongeren staan in een kring met gezichten naar buiten. Iedere halve minuut roep je een gezichtsuitdrukking. Op teken draait ieder zich om en laat dit in het gezicht zien. Bijvoorbeeld: weinig geslapen, moeilijke opdracht, vol verlangen, nieuwsgierig, heet etc.
Spelers kiezen in duo of trio een simpele relatie + activiteit: man, vrouw en kind kijken tv, supporters op het sportveld, vreemden wachtend op de bus, geliefden kijken naar de sterren. De spelers houden elkaar in het oog en vertellen met verschillende gezichtsuitdrukkingen hoe zij de situatie ervaren.
Houding:
Zelfde oefening met houdingen: je bent doodmoe van een wandeling, je hebt slecht nieuws, je kunt bijna niet wachten om naar je kamer te mogen gaan.
Beweging:
Zelfde oefening nu in tweetallen van buiten naar binnen (of van de ene kant van de zaal, naar de andere) rennen. Je houding, beweging en mimiek zeggen wat er daarnet buiten is gebeurd.
Houding, beweging en mimiek:
Bereid in tweetallen een binnenkomst voor. Jullie gaan naar iets toe vanuit een bepaald verwachting. Aangekomen gebeurt er iets tegenovergestelds. Bijvoorbeeld, je verheugt je op een feestje en wanneer je daar aankomt, staan opeens je ouders daar; je maakt een brief open van school en vreest het ergste, eenmaal open …; je meent een vriend in de verte te herkennen, het blijkt een vreemde; trots wil je laten zien dat je iets kunt, het mislukt.
In viertallen beramen jullie een geheim plan en gaan op pad. Aan ieder moet te zien zijn hoe jullie over het plan denken: vastberaden, vol vertrouwen, bang, tegen je zin meedoen, vrolijk, je van geen kwaad bewust. Als jullie aankomen op de plek, blijken jullie totaal iets anders te moeten gaan doen. Ieders emotie verandert, wie redt de situatie en hoe klaren jullie deze onverwachte klus?
(vrij naar Stefna Houtsma)
Ubbergen, update winter 2021