De echoput
Je slaakt een paar kreten, verschillend van volume en met een beweging, de jongeren doen dit na. Vervolgens bedenken enkelen een kreet en gaat deze de kring rond.
Dan doe je weer een paar kreten waar het erom gaat dat zij het vanuit de buik hard laten klinken. Dit gebeurt met de kreten: “Ti Ta To Tu Te”: Ti ti TETE tatu. Vervolgens om de beurt solo en jij geeft nog tips.
Je vertelt ”Jullie zijn stamhoofden en ik ben het opperhoofd. Jullie hebben macht, status en een flinke reputatie. Iedereen luistert altijd. Deze ochtend vertel je iets heel belangrijks ”. Dat doe je alleen met: “Ti Ta To Tu Te”. Jij zegt zinnen in een bepaalde emotie. Zij zeggen zinnen in dezelfde emotie na. Daarna enkele jongeren, ieder zegt hen ook na.
Variaties: dezelfde zin in een andere emotie; dezelfde zin in de allergrootste emotie.
Mini-dialogen
Je deelt de groep op in twee rijen. Ieder heeft iemand tegenover zich staan. Je geeft elke keer een zin aan de ene rij en een andere zin aan de andere rij en geeft er een emotie bij.
Voorbeelden: rij 1: Heb je het bij je? (boos), rij 2: nee, ik ben het vergeten (bang); Dat wordt dan 10 euro – Hoeveel zei je?; De kaas is op – Ik heb nog wel ham; Hé, alles goed – ik heb honger.
Je laat variëren in emoties of deze emotie blijft hetzelfde, wel wordt ze steeds heftiger. Het levert werklawaai op; spreek daarom spelregels af. Bijvoorbeeld: spelers bepalen zelf wanneer ze het hoogtepunt hebben bereikt en stoppen dan; of jullie zeggen het dialoogje zes keer.
Laat dezelfde mini-dialogen door verschillende duo’s houden. De anderen horen hoe zo’n dialoog andere betekenissen krijgt.
Zappen
De helft van de groep staat op het speelvlak, de anderen aan de kant. Op het speelvlak staan jongeren naast elkaar en krijgen ieder een tv-zender toegewezen. Zij zijn van een thuiswinkelbedrijf en gaan hun eigen product verkopen aan kijkers thuis. Allen hebben een eigen emotie als tactiek waarmee ze het product gaan verkopen en een motief waarom ze het zo doen. Bijvoorbeeld heel boos en woest om de kijkers bijna bang te maken; heel blij om de kijkers enthousiast te maken, enzovoort. Jij bent de zapper en bepaalt daarmee wie er wanneer aan de beurt komt. Soms laat je er meer tegelijk aan het woord.
Variaties: – coachen op
– vergroten: de zapper geeft aan hoe de emotie groeit;
– schakelen: bij een nieuwe beurt veroorzaakt iets een andere emotie;
– geluidssterkte: de zapper geeft aan van heel zacht naar heel sterk.
Dialogen in context
Je verdeelt jongeren in tweetallen en geeft op papier een korte dialoog. Ze bedenken zelf context en bijbehorende emoties. Deze moeten goed in de stem te horen zijn. Ze mogen even oefenen en verschillende emoties erbij uitproberen.
Voorbeeld van een dialoog:
A: “Als jij nou eens luisterde” – B: “Dat doe ik al de hele tijd”
A: “Jij luistert helemaal niet” – B: “Dat doe ik wel” – A: “Als jij dat luisteren noemt”.
(vrij naar Stefna Houtsma)
Ubbergen, update winter 2021