In een hoorspel roep je een wereld tot leven. Een verteller, geluidseffecten, muziek of verschillende stemmen (monoloog en dialoog) nemen de luisteraar mee naar een andere wereld. In het segment verbeelding vind je een aanzet in de geluidscollage: Hersenspinsel. We werken het hoorspel hier verder uit. Met je stem kun je als docent verbeelding oproepen bij je jongeren. Voor een hoorspel ontwerp je een scenario, waarin je duidelijk aangeeft wie, wat, wanneer moet doen. Jij moet op technisch niveau je kwaliteiten enigszins ontwikkelen om jongeren te ondersteunen in het maken van een hoorspel. Voor de jongeren is de techniek echter een middel om vrijuit met geluiden ten dienste van verbeelding te experimenteren.

Live hoorspel

Speltraining:

Live hoorspel beluister je terwijl de spelers het hoorspel maken. De luisteraars zitten met de ruggen naar de hoorspelspelers. Deze concentreren zich zo optimaal op het gehoor van hun toehoorders.
De jongeren experimenteren met hun stem (hoog-laag, scherp-rond, zacht-hard; ritme en klankkleur). Ze suggereren hiermee verscheidene types, dieren, materialen en omgevingen. Ze onderzoeken allerhande geluiden in verschillende ruimtes en van voorwerpen, om letterlijk of figuurlijk te gebruiken.

Spelsituatie:

Al experimenterend zijn veel mogelijkheden ontstaan. In subgroepen gaat ze bij elkaar zitten en komt ieder tot het vormgeven van een kort verhaal of improviseren ze vanuit wat eerder ontstaan is, een hoorspel voor de groepsgenoten. De jongeren verdelen de taken van verteller, geluidenmakers en rolsprekers en presenteren hun kort verhaal.

 Opgenomen hoorspel

 verteller                                              dialoog                                               geluid

 

“hier bleven ze staan”             “gaan we naar binnen?”        

                                                            “nee wacht”                            openen van een deur

 

De voorbereiding volgt dezelfde procedure als bij live hoorspel. Bij de opname zijn er echter nog technische foefjes toe te passen. Ontwerp vanuit een bestaand verhaal of eigen idee een scenario voor vijf minuten. De bedoeling is dat jongeren in subgroepen ermee aan het werk gaan en zelf voor aanvullingen zorgen of voor een vervolgaflevering.
Je introduceert het verhaalconcept en vraagt naar hun uitwerkingsideeën. Ieder neemt  een deeltaak op zich en oefen eerst zonder opname om onderstaande te controleren. Twee subgroepen luisteren naar elkaars pogingen en beantwoorden de volgende vragen:

Vragen

Is de rode draad van het verhaal duidelijk? Voegen de geluiden echt iets toe?
Wat kan er beter – wat kan zo blijven – wat is echt goed?
Moet het verhaaldeel korter of juist langer worden?
Hoe laat je twee verschillende rollen spreken? Waarin onderscheiden de stemmen zich?
Welke geluiden zijn noodzakelijk, versterkend, sfeer scheppend? Hoe maak je die geluiden?
Is er een begrijpelijke volgorde? Is er een duidelijk begin en een duidelijk einde?
Als je kiest voor verwarring, waar plaats je die dan?
Zijn er geluiden uit de omgeving zowel letterlijk als symbolisch te gebruiken?
Vult djabbertaal een deel van de communicatie of wordt het dan (onbedoeld) onbegrijpelijk?
Vertellen ze de rode draad van het verhaaltje spannend?
Zeggen de dialogen genoeg? Is een verteller functioneel of overbodig?
Tip
Orden alle acties die nodig zijn in een overzichtelijk schema, zodat duidelijk  is wie er wanneer, wat doet

Opname

Iedere subgroep speelt het eigen verhaal of deelverhaal en iemand zorgt voor de opname.
Het is het handigst als ieder dit in een andere ruimte doet of op verschillende tijdstippen, zodat er geen ruis is van anderen.

Nabespreking

Gezamenlijk beluistert de groep de opnames. Je vraagt hen wat ze ‘zien’ en moppert eventueel met hen op slechte kwaliteit.
Wat was een sterk moment, wat was zwak?
In hoeverre zijn welke ingrediënten functioneel? Bijvoorbeeld, kwam de gongslag over als donder? Waren de vallende kiezels net echte hagelstenen? Leek het kraken van de stoel op het openbreken van een eierschaal?

Evaluatie

Stimuleert het hoorspel de verbeelding (het voorstellingsvermogen) van de jongeren?
Is het verhaal af, of zet het hen aan tot eigen spel?
Een vervolg op het hoorspel, is dat wenselijk?

Ubbergen, update winter 2020