Spel in de zin van theater begint bij zich verbeelden en scheppen van nieuwe combinaties. Spelen voor jezelf betekent dat iedereen een eigen verbeelding laat ontstaan: je speelt een dierbare, vrolijke of pijnlijke herinnering uit je jeugd. Je speelt zelf alle rollen die erin voorkomen of je reageert in spel alsof die rollen aanwezig zijn.
Als docent structureer je tijd en de ruimte voor je spelersgroep en biedt een context. Je bent thuis op je kamer, het is ‘s ochtends vroeg vier uur, je hoort een inbreker. Zij spelen allemaal solo tegelijkertijd op een eigen speelplek, binnen diezelfde context. Het gaat niet om het vormgeven, wel om het zich levendig voorstellen. Spelen is nu een soort lijfelijk vertellen aan zichzelf zonder woorden. Het accent ligt op de eigen beleving en ervaring vanuit het zich levendig voorstellen van de aangereikte verbeelding.
Ruimte voor verbeelding
In dit stadium scheppen spelopdrachten ruimte in de speler voor verbeelding en durven spelen. De speler creëert een spanningsveld tussen zichzelf en een spelwerkelijkheid.
Medespelers en publiek zijn niet aan de orde. Jij als begeleider vertelt vooraf of tussendoor om de inspiratie gaande te houden, beperk je hierin zodat je ruimte biedt aan ieders eigen beelden die ze willen spelen.
Dit spelen voor jezelf is geen kinderspel, het is niet aan leeftijd gebonden. Zoals je in alledaagse momenten speelt, terwijl je alleen bent. Je neemt dan een rol aan om spanning of ergernis te laten wegstromen of te dagdromen. ‘Spelen voor jezelf’ is het voorland van theater. Het is belangrijk ruimte te bieden aan spelen zonder toeschouwers. zodat ze in hun eigen verbeelding komen hun voorstelling van aangereikte of zelfverzonnen beelden. Ze ontwikkelen door dit non-verbaal, ruimtelijk vertellen het voorstellingsvermogen. Hierdoor wordt beleven, herbeleven en verwerken mogelijk.
Spelen voor jezelf
Geef iedere jongere een afgebakende ruimte in dramalokaal, aula of gymzaal. Begin met een verhalende inleiding die hen op een spelspoor zet en geef hun daarna tijd en ruimte om naar eigen voorkeur verder te spelen.
Vragen
Kwamen de jongeren tot spel?
Was er verschil tussen begeleid en vrij spelen?
Stimuleerde je hen in vrijheid zelf te verzinnen – hoe deed je dat?
Hoe beoordeel je vanuit deze ervaring deze spelvorm?
Variant
Verzin samen met de jongeren spelthema’s, interessante herinneringen of voorwerpen, van waaruit hun spel start. Jongeren kiezen een plek in de ruimte, zorg dat ieder een meter rondom zich heeft. Ieders verbeelding is aan het werk, stimuleer hun actie door rond te gaan en vanuit observatie kort mee te spelen. Laat de associaties vooral aan henzelf, bouw deze uit en wijs hen op mogelijkheden van doorspelen op een ingeslagen weg.
Nabespreking
Wat vraagt het ‘ins Blaue hinein’ spelen van jou als speler?
Wanneer en waardoor stokt het spel?
Hoe pak je de draad weer op?
Helpt het jou dat iedereen tegelijk speelt?
Hoe lang blijf je op deze manier spelen?