Anekdotes
( Stefna Houtsma) Ieder zit in een halve cirkel, ervoor een afgetapt vlak, waarin je staat. Je vertelt hoe het er thuis vroeger uitzag, toont foto’s en vertelt enkele anekdotes. De komende lessen gaan ze vertellen en spelen, vandaag gaat het om verbeelding op te roepen. Je vraagt waardoor zij zich je thuissituatie voor konden stellen en wat er meer zou kunnen om het zich beter voor te stellen.
Warming-up: inspringspel
Het getapte huis is nu van een doorsnee gezin. Samen gaan jongeren dit huis ontwerpen. Wie wil, stapt het huis binnen, deelt ruimtes in , plaatst een voorwerp, vertelt over meubels of personen. Spelregel: alles wat er is gezegd, een plekje kreeg, speelt mee in het vervolg. Jongeren bedenken eventueel eerst iets in tweetallen.
Nabespreken: Welke dingen bleven bij? Waardoor komt dat – is daarover verteld? Welke dingen spraken minder aan? Waardoor komt dat en hoe krijgt het wel een plekje? Waardoor kwam je op ideeën? Raakt het publiek echt betrokken – hoe wordt dat bereikt?
Spelsituatie: Kleine persoonlijke verhalen
Jongeren vertellen in duo’s elkaar iets van vroeger (spannend, grappig, supercool, dierbaar). Ze vertellen het zo dat het tot de verbeelding spreekt. Bijvoorbeeld door dingen te beschrijven of uit te beelden; geluiden te maken, gekke details of heel verschillende personages te spelen. Enkelen vertellen het verhaal de hele groep. Welk stukje kiezen ze? Ja! daar ging mijn luisteraar echt met mijn verbeelding mee.
Nabespreken
Wat vond het publiek mooi, wat zagen ze echt voor zich? Hoe kwam dat? Is er verschil in de wijze waarop ze de luisteraar in de verbeelding meekregen? Zo ja, wat deden ze? Waren er sterke momenten? Welke tips geven ze elkaar om het publiek goed mee te krijgen?
Grote verhalen
Hoe hang je een voorstelling tussen toehoorders en verteller in de lucht?
Het voorstellingsvermogen prikkelen. Met woorden en verstaanbaarheid (sterkte, articulatie en tempo) ben je er niet. Laat stemmingen doorklinken in je stem, roep beelden op en maak sfeer voelbaar. Soms vragen begrippen een omschrijving. Kies zorgvuldig je woorden. Spanningsbogen en timing zorgen dat luisterraars mee kunnen komen. Stiltes geven ruimte om beelden aan te vullen of te laten doorwerken. De verteller stimuleert door klein suggestief spel het voorstellingsvermogen en geeft ruimte aan eigen beelden.
Vragen
In welke tijd staat het verhaal? Op welke plaatsen wissel je zinvol van verleden naar heden of toekomst? Welke stijl heeft het verhaal? Waar wissel je van beschrijving naar actie? Welke stemkleuren, hoogten en sterkten zijn waar in te zetten? Hoe ondersteunt je houding het verhaal, zonder de beelden te beperken met illustratieve acties?
Tips
Kijk je toehoorders bij tijden aan, zodat er contact is.
Schouw soms in de verte alsof je met eigen ogen ziet wat je vertelt.
Zorg voor afwisseling in je stem wat betreft hoogte, sterkte, tempo; nu eens rustig beschouwend, dan weer levendig actief.
Gebruik een enkel ondersteunend gebaar, laat de beelden open.
Vertel niet alles chronologisch, plaats verrassende details op andere momenten. Dit zorgt voor onverwachte wendingen die de aandacht verfrissen.
Breng informatie later nader in beeld, waardoor je luisteraars meeneemt: Jan doet de deur open, eerst op een kier, dan nog wat verder, zodat hij om de hoek kan kijken …
Vooruitwijzingen laten luisteraars meer weten dan de personages; dit vergroot de aandacht.
Activeer luisteraars met vragen. Vragen die de verhaallijn laten bestaan: hoe ziet iets of iemand eruit, hoe voelt iemand zich. En vragen die de verhaallijn doorbreken: wat gaat ze nu doen?
Gebruik ‘cliffhangers’.
Spelsituatie
Laat je verhaal eerst naklinken, nodig dan subgroepjes uit een scène te spelen. De delen die ze niet spelen vertel jij kort, zodat het hele verhaal tot leven komt.
Ubbergen, update winter 2021